‘Het is belangrijk dat wondprofessionals dezelfde taal gaan spreken'

Yvonne Siebers werkt als wondconsulent bij het Wondexpertisecentrum VieCuri medisch centrum voor Noord-Limburg. Ook is ze voorzitter van de afdeling Wondexpertise van V&VN, lid van decubituscommissie WCS en bestuurslid bij Wondplatform Nederland. In die verschillende functies heeft ze de interesse voor haar vakgebied de afgelopen jaren flink zien groeien. En ziet ze dat in principe alle ingrediënten aanwezig zijn om goede wondzorg te leveren. Met het oog op de toekomst van de wondzorg bespreekt ze het belang van een goede overdracht, samenwerking en de juiste inzet van expertise.

“Of je nu kijkt naar eerste- of tweedelijns zorgverleners, verzekeraars of de opleidingen die vol zitten: de interesse voor wondzorg neemt meer en meer toe. En alle ingrediënten om goede wondzorg te leveren – van snel beschikbare materialen tot wondspecifieke richtlijnen – zijn in principe ook aanwezig. Volgens mij is het voor veel professionals in de wondzorg dan ook wel helder waar we met z’n allen naar toe willen. Wat de gewenste situatie is. Vooral in de organisatie rondom de patiënt kunnen we nog stappen zetten, is het nu nog te gefragmenteerd.”

“Dat geldt ook voor de informatieoverdracht. De manier waarop die van eerste- naar tweedelijns en vice versa plaatsvindt, kan een stuk uniformer. Nu is dat niet het geval: we spreken niet allemaal dezelfde taal. Leggen zaken niet op dezelfde manier vast. Om daar verandering in te brengen is het belangrijk dat wondprofessionals het gesprek hierover aangaan met zorgverzekeraars. Want wij hebben de kennis en expertise, maar bij de zorgverzekeraars zitten de middelen en het geld om zo’n stap te kunnen realiseren.”

De juiste expertise op het juiste moment

“Ook valt er nog winst te boeken door de beschikbare expertise alleen op het juiste moment in te zetten. Door een goede afweging te maken van wat welke wond op welk moment nodig heeft. Het is heel goed dat er steeds vaker expertise vanuit bijvoorbeeld de diëtiek bij een behandeling wordt betrokken, maar dat is niet bij elke wond nodig. De Kwaliteitsstandaard Organisatie van Complexe Wondzorg kan daar een belangrijke rol in spelen. Daar staat nu in beschreven hoe je de zorg in de regio kunt organiseren, maar niet welke professional op welk moment bij welk soort wond nodig is. Het zou de samenwerking in de keten ten goede komen als daar duidelijker afspraken over komen.”

“Ook in de diagnostiek zie ik mogelijkheden om de samenwerking tussen zorgprofessionals te verbeteren. Ik heb wel eens meegemaakt dat de wondzorg voor een patiënt was opgestart, zonder dat men erbij stilstond dat er onderliggende vaatproblemen waren. Die wond ging slechts heel langzaam vooruit. Toen is er toch een vaatchirurg bijgehaald, waarna de genezing een stuk sneller ging. Daarom is het belangrijk om in een vroeg stadium naar de randvoorwaarden en onderliggende problematiek te kijken, of die kloppen. Genezing als resultaat, als dat je doel al was, is niet altijd per se goed. Tenminste, niet als het ook in twee maanden had gekund in plaats van zes.”

Afstemming tussen zorgprofessionals cruciaal
“De kwaliteit voor de patiënt staat voorop. De geboden kwaliteit van zorg en daarmee ook de kwaliteit van leven voor de patiënt. Bij elk traject moet het heel duidelijk zijn voor de patiënt en de eventuele mantelzorger: wat is het doel van de behandeling en wat is daarvoor nodig. En ook wat er allemaal mogelijk is en of dat nog gewenst is. De patiënt is daarin leidend, waarbij je niet wil dat die extra eigen kosten moet maken. Kijk je naar wat we als zorgprofessionals op basis van functiegericht voorschrijven geleverd krijgen, dan komt dat toch nog wel eens voor. Dat is iets wat je eigenlijk wil voorkomen. Maar aangezien wonden evolueren, en de omstandigheden van de wond daardoor veranderen, ontkom je er soms niet aan dat er andere materialen nodig zijn.”

“Voor de betrokken zorgprofessionals is een goede onderlinge afstemming cruciaal. Zo kan ik vanuit mijn rol bijvoorbeeld lastig overzien wat er in de thuissituatie allemaal speelt. Daar heb ik de huisarts of wijkverpleegkundige voor nodig. In de toekomst hoop ik dan ook dat zulke multidisciplinaire samenwerking en onderlinge afstemming meer en meer wordt gefaciliteerd. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van de groeiende technologische mogelijkheden. Dat de huisarts of wijkverpleegkundige bijvoorbeeld via een veilige videoverbinding een wondconsulent of andere specialist kan raadplegen. Zo wordt het gericht delen van expertise meer laagdrempelig en eenvoudiger en hoeft de patiënt alleen als het echt nodig is naar een expertisecentrum of het ziekenhuis.”

“Dat inschakelen van tweedelijns hulp moet sowieso laagdrempeliger. Als je dat goed met elkaar afstemt, als je op elkaars expertise vertrouwt en niet bang bent de patiënt zo kwijt te raken, dan komt dat de behandeling en daarmee de patiënt alleen maar ten goede. Om die laagdrempeligheid te stimuleren is volgens mij belangrijk om richting ketenbekosting te gaan. En de financiële prikkels die er nu zijn om patiënten langer bij je te houden, weg te nemen. Als dat gebeurt, en we in aanvulling daarop expertteams in alle regio’s weten te formeren met duidelijke loketten voor patiënten en zorgverleners, dan komt mijn gewenste situatie voor de sector heel dichtbij.”

Terug naar het hulpmiddel

Geen soortgelijke artikelen gevonden.